Dat ik die vraag juist nu stel, is niet zo gek. De crisis heeft de verschillende belangen van al die uiteenlopende bedrijven in de horeca, enorm uitvergroot. Nachtzaken hebben, zeker nu, bijvoorbeeld compleet andere belangen dan eetcafés. En waar de ene partij geen recht had op TVL, was het voor de andere een interessantere optie dan opengaan.
KHN-voorzitter Robèr Willemsen heeft zich in deze crisis laten zien als een sterke, zichtbare leider en hij heeft geprobeerd alle kikkers in de kruiwagen te houden, door hard te roepen. Maar zijn achterban is te groot: voor de grote hotelketens met kapitaalkrachtige aandeelhouders, die doorgaans minder sympathie krijgen van het volk dan de kleine ondernemer, was stille diplomatie misschien beter geweest.
De branche ontwikkelt zich, de maatschappij verandert. Na elke crisis veranderen er dingen in de maatschappij. Systemen gaan op de schop, nieuwe organisaties worden opgericht. Een crisis zet druk op de ketel, waardoor kleine haarscheurtjes barsten worden. Deze crisis heeft ook in de horeca versneld veranderingen gebracht.
Voor de KHN, opgericht in 1883, is het dus niet gek om na te denken over de vraag: zijn we nog op de juiste manier georganiseerd voor de branche? Moeten we niet opgesplitst worden in een hotelbond en een bond voor grote ondernemers en kleine ondernemers, bijvoorbeeld?
Misschien is het antwoord ‘nee’, en zijn we als branche sterker door ons wél onder één branchevereniging te scharen. Misschien worden onze belangen, ook lokaal, dan het best vertegenwoordigd. Als dat zo is, dan moeten we accepteren dat de belangen van de een soms ten koste gaan van de belangen van de ander, als de som uiteindelijk maar klopt. Ik heb het antwoord niet. Maar ik wil wel graag dat we de vraag gaan stellen.