Als horecaondernemer werk je vaak met jonge medewerkers en arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Hoeveel flexibele contracten mag je deze medewerkers geven voordat dit wordt omgezet in een vast contract? En welke uitzonderingen staan er in de horeca cao?
Als horecaondernemer mag je maximaal drie aansluitende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd aanbieden over een periode van maximaal drie jaar. Tot 2020 was deze maximale periode twee jaar, maar dit is aangepast na de invoering van de wet WAB (Wet arbeidsmarkt in balans). Tijdelijke contracten zijn bijvoorbeeld:
Wanneer de keten van deze tijdelijke contracten een periode van drie jaar (36 maanden) overschrijdt, verandert de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in een vast contract. Met andere woorden: het vierde arbeidscontract wordt dan een contract voor onbepaalde tijd.
Er is echter een uitzondering die is vastgelegd in de ketenbepaling van de WAB. Als jouw werknemer tussen twee tijdelijke contracten in een halfjaar niet voor je werkt, begint de telling van het aantal contracten en de periode van drie jaar opnieuw.
In de horeca cao staan een aantal uitzonderingen op deze regel:
Seizoenswerk is in verschillende branches van toepassing. Ook in de horeca komt seizoenswerk regelmatig voor, denk bijvoorbeeld aan werk in een strandtent. Daarom is in de horeca cao de mogelijkheid opgenomen dat bij werk dat alleen voor een seizoen beschikbaar is vanwege klimaat of natuur een tussenperiode van meer dan drie maanden (in plaats van zes maanden) is toegestaan.
Als horecaondernemer kun je daardoor onbeperkt seizoenkrachten inhuren en daardoor steeds een tijdelijke arbeidsovereenkomst voor negen maanden afsluiten. Je moet wel opletten dat je deze horecamedewerker niet buiten het seizoen inhuurt – bijvoorbeeld voor een eenmalige klus - want dan loopt de serie contracten gewoon door. Er is dan blijkbaar buiten het seizoen ook werk en dus valt je medewerker dan weer onder de reguliere contractenreeks – en ook die ene klus telt als tijdelijk contract!
Bij het aannemen van een leerling hoef je geen rekening te houden met de hierboven genoemde ketenbepaling. Een overeenkomst die onderdeel is een BBL-opleiding (leerlingcontract) telt niet mee in de reeks van tijdelijke contracten. Wanneer de leerling klaar is met z’n opleiding en bij je gaat werken, dan gaat de reeks tijdelijke contracten wél in.
De arbeidsovereenkomsten van horecamedewerkers die jonger zijn dan achttien jaar en die maximaal twaalf uur per week werken (gemiddeld over de looptijd van de overeenkomst bekeken), tellen niet mee in de contractenreeks.
Voor oudere medewerkers die de AOW-leeftijd hebben bereikt, geldt een verruiming van de regeling. Deze medewerkers mogen maximaal zes arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd binnen vier jaar aangeboden krijgen. Let op: dit geldt alleen voor de tijdelijke contracten die zijn getekend nadat de AOW-leeftijd is bereikt.