Recycling van professionele keukenapparatuur wordt per 1 maart 2021 verplicht ondergebracht bij één nieuwe stichting: Stichting Open. Uwe Reimer, voorzitter van de stichting NVLG Grootkeukenrecycling (NGR) is allesbehalve blij met die maatregel. “Zo wordt een gemiddelde restaurantkeuken al gauw duizenden euro’s duurder.”
Volgens Uwe Reimer, in het dagelijks leven Director Sales EMEA van Hoshizaki, is een AVV aangenomen, die de recycling van professionele apparatuur bij één stichting onderbrengt. “De tarieven van die Stichting Open liggen twee keer zo hoog als de tarieven van de stichting NGR, die de NVLG vier jaar geleden zelf heeft opgericht, speciaal voor de grootkeukenbranche”, waarschuwt hij.
Reimer heeft het gevoel dat die eigen NGR-stichting buiten spel is gezet door de initiatiefnemers van Stichting Open, die volgens hem te weinig kennis hebben van grootkeukens. “Met onze stichting, waarbij bedrijven als Hakvoort Professional en Veld Koeltechniek zijn aangesloten, probeerden we destijds juist grip te krijgen op de hoge verwijderingsfees die we zagen. Professionele keukenapparatuur heeft namelijk een hogere restwaarde dan bijvoorbeeld witgoed, maar wordt door de nieuwe stichting onder dezelfde productgroep geschaard en voor hetzelfde, veel hogere tarief gerecycled. Bovendien wordt er geen rekening mee gehouden, dat grootkeukenapparatuur vaak gereed gemaakt wordt voor een tweede of zelfs derde leven.”
Dat betekent volgens Reimer dat eindgebruikers dat in de portemonnee gaan voelen als ze een nieuwe keuken of nieuwe apparatuur aanschaffen. “De vervuiler betaalt, is de gangbare regel, dus die kosten worden doorberekend aan horecaondernemers. Die gaan per kilo apparatuur fors meer betalen. Dat betekent voor een combisteamer die vervangen moet worden misschien tientjeswerk, maar als je praat over een complete keuken loopt het in de duizenden euro’s. Dat kan er, zeker in deze tijd, echt niet bij.”
De NGR is dan ook niet van plan zich zomaar bij het besluit neer te leggen. “We staan voor een voldongen feit, vrees ik, dus per 1 maart zullen we ons moeten committeren aan Stichting Open”, zegt Reimer. “Maar we gaan ons als stichting beraden, kijken of we een ontheffingsaanvraag kunnen doen. Als het nodig is, schakelen we daar zeker juridisch advies bij in. Deze maatregel betekent namelijk dat we in onze branche geen vrije keuze meer hebben. Dat zou in een land als Nederland niet moeten kunnen, lijkt me.”
FME, ondernemersorganisatie voor de technologische industrie, heeft in oktober een zienswijze ingediend, die de AVV voor Stichting Open ondersteunt. FME is van oordeel dat de nieuwe maatregel zal leiden tot een transparant en gelijk speelveld voor alle producenten, zonder versnippering en winstoogmerk, met behoud van “fijnmazige inzamelnetwerk” en dat het bijdraagt aan het gecoördineerd werken aan een circulaire economie. Reimer ziet dat anders: “Wij zien met deze monopolistische keuze juist de vrijheid van tarieven én een ongelijk speelveld voor de productenten toenemen”, besluit hij.
Op de hoogte blijven van nieuws uit de horeca? Meld je aan voor de Entree nieuwsbrief!