De bierwereld was even in rep en roer, eind april. Swinkels Family Brewers nam de Haarlemse brouwerij Uiltje Brewing Company over. Er zijn nog altijd mensen die de verkoop van een onafhankelijke ‘craft’ (over dat woord is een heel boek geschreven) brouwerij als verraad zien aan de principes van alles waar craft voor staat.
En dat zonder dat ze waarschijnlijk een goede definitie van craft paraat hebben. De simpele gedachte is dat de brouwer in kwestie, die zij vanaf de oprichting hebben gesteund door zijn bier te drinken, nu zijn zakken vult en zijn principes verraadt. De brouwer in deze kwestie, Robbert Uyleman, heeft echter een goed verhaal en doet de bierdrinker waarschijnlijk een groot plezier met deze stap. Een stap die de distributie en de kwaliteit ten goede komt en die de brouwerij groeiperspectieven biedt. Dat zegt niet dat ik iedere overname toejuich en dat het altijd goed is voor de bierliefhebber.
En wat betekent zo’n overname voor de horeca? Garanties op tijdige levering, bredere beschikbaarheid en een constante kwaliteit. Goed nieuws dus. Over de overname van de Texelse Bierbrouwerij door Heineken kan je hetzelfde zeggen. De meeste horecagasten maakt het niet uit dat bij capaciteitsgrenzen op Texel de populaire Skuumkoppe misschien wel deels bij Heineken Zoeterwoude gebrouwen zal worden in de toekomst. En Uiltje kan bij tekort aan capaciteit uitwijken naar ketels van zusterbrouwerijen. Dat sommige fanatieke beergeeks misschien liefst de verkopende brouwer met pek en veren de stad uit zouden dragen, is nauwelijks relevant voor de horeca. De gast staat centraal en als die zijn Uiltjebier of Skuumkoppe zo vers mogelijk op een zonnig terras kan drinken, is het goed. Wie behoefte heeft pek en veren in te zetten, moet zich maar richten op brouwers die kwalitatief ondermaatse bieren op de markt brengen en zo de hele sector schaden.