Vincent van Dijk is trendforecaster op het gebied van hospitality en food. Daarnaast is hij partner van marketingbureau HBMEO en columnist van Entree Magazine. Zijn nieuwste column gaat over de groeiende en blijvende vega(n) trend.
Vegetarische restaurants waren twintig jaar geleden nog schimmige plekken waar krakers en linkse studenten een door vrijwilligers in elkaar geflanste, vleesloze daghap verorberden en hun kwaadheid op de wereld wegspoelden met kruidenthee. Ze hebben hun zin gekregen: de wereld is veranderd en vega lijkt nu de standaard te worden.
Barcelona was één van de eerste steden waar vegetarische en vegan restaurants werden omarmd. Chef Teresa Carles begon veertig jaar geleden al met het verleggen van de aandacht van vlees naar groenten. In 2011 opende ze onder haar eigen naam een vegetarisch restaurant waar ze liet zien dat deze keuken ook creatief kon zijn. Inspirerend en niet belerend.
Drie jaar later opende ze Flex & Kale, een flexitarisch restaurant dat de focus had op gezond eten, beïnvloed door de superfood-trend die in New York al even gaande was. Ze liet zien dat vegetarisch een lifestyle was, in plaats van een linkse hobby. Haar kracht was om niet-vegetariërs naar haar restaurants te lokken om hen zo kennis te laten maken met deze nieuwe manier van eten. Ook presenteerde ze zich als fashionable brand en is dat nog altijd.
De vegetarische en vegan trend is de afgelopen jaren internationaal doorgegroeid. Een restaurant zonder volwassen vegetarische opties is er nauwelijks meer te vinden. Het thema is omarmd door kleurrijke Nederlandse concepten als Vegan Junk Food Bar en The Avocado Show, die internationaal hun vleugels uitslaan.
In wereldsteden zien we dat het iets verder gaat dan een grappig concept en kiezen nieuwe toprestaurants voor een volledig vega(n) kaart. Zelfs een driesterrenrestaurant uit New York, Eleven Madison Park, heropende na de pandemie zonder vlees en vis op het menu. De eerste gedachte die bij velen opkwam: dit zal wel vanwege kostenbesparingen zijn. Vlees en vis zijn natuurlijk de duurste ingrediënten, maar vergeet niet: het bereiden van groenten is aanzienlijk arbeidsintensiever dan het bakken van een stukje vlees of vis. En zeker in deze tijden van schaarste is personeel een grote kostenpost.
Tegelijkertijd zien we de vleesconsumptie in restaurants nog steeds stijgen. Als mensen uit eten gaan, willen ze iets bijzonders. En waar ze thuis vaker kiezen voor die vreselijke vleesvervangers, willen ze in een restaurant wél die ossenhaas of een mooie moot tonijn. Ook zie je - als tegenreactie op de vegan trend - dat meer vleesrestaurants hun deuren openen. Restaurants waar de carnivoor ongegeneerd aan zijn trekken komt, zonder de afkeurende blikken van wereldverbeteraars.
Toch is vega(n) geen tijdelijke trend. Door de groei van ons gemeenschappelijk bewustzijn wordt het eten van vlees een luxe, die we steeds minder vanzelfsprekend vinden. Gelukkig laten topchefs zien hoe je zonder een gedood dier een fantastische maaltijd kunt bereiden en het zal dan ook niet lang duren voordat zelfs de verstokte vleeseter vrijwillig kiest voor een vega(n) gerecht.