Groeien met je horecazaak, er zijn tal van mogelijkheden om dit te doen. Er is een manier die wint aan populariteit: personeel mede-eigenaar te maken. Financieel expert Jos Klerx vertelt over de voor- en nadelen én hoe je het financieel regelt.
Tekst: Madelief de Weerd
Foto: Utrechtse ondernemers die aan mede-eigenaarschap doen van o.a. Ruby Rose en Vegitalian (Utrecht) en The Streetfood Club (Utrecht en Breda) door Pim Ras
Mede-eigenaarschap in de horeca is trending. Je kunt nieuwe zaken openen die je met een gerust hart toevertrouwt aan een goed personeelslid. Daarnaast brengt deze medewerker vaak nieuwe inzichten of kwaliteiten met zich mee, waar jij als 'originele ondernemer' je voordeel mee doet. Ook financieel expert Jos Klerx ziet het steeds vaker in de horeca: “In het verleden waren er veel kleine horecaondernemers, maar nu zijn er veel grote ondernemers. Zij kijken hoe ze personeel op een goede manier kunnen binden en vasthouden. Dit doen zij onder andere door middel van mede-eigenaarschap.”
Mede-eigenaarschap in de horeca heeft meerdere voordelen volgens Klerx. De eerste is dat er meer toewijding is vanuit de werknemer die op de vloer staat. Een manager die alleen een salaris krijgt, zet zich waarschijnlijk minder ondernemend in dan een (mede)eigenaar. Die kan, naast het salaris, ook een leuke winst uitgekeerd krijgen na het draaien van een goede maand. Het tweede voordeel is het vasthouden van goed personeel. Klerx: “Stel dat je een goede chef-kok nodig hebt, dan kun je hem aan het restaurant binden door hem te laten participeren. De kans is dan groter dat hij bij jouw zaak wilt en blijft werken.”
Aan het mede-eigenaarschap hangen ook een aantal risico’s. Een daarvan is dat je als ‘originele ondernemer’ niet de meerderheid van de aandelen hebt. Andere partijen kunnen dan beslissingen maken waar jij het niet mee eens bent. Daarnaast kunnen aandelen verkocht worden aan mensen die je er niet bij wilt hebben. Klerx: “Je voorkomt dit door middel van zeggenschap-aktes en het juridisch dicht te timmeren. Dat is een investering, maar wel een die het waard is.”
Klerx ziet het mede-eigenaarschap steeds vaker bij grote horecazaken met meerdere vestigingen. Hij ziet het beperkt bij ondernemers met één zaak, omdat zij zelf al veel op de vloer staan. Volgens hem is participatie geschikt voor elke ondernemer met meerdere vestigingen. Dit kan vanaf twee zaken, maar ook vanaf vijf. “Het hangt af van het feit waarom je personeel wilt binden en welke capaciteiten zij hebben die jij niet hebt. Hen betrek je bij de zaak.”
Drie voorbeelden van ondernemingen met meerdere eigenaars zijn:
De Drie Wijzen uit Oost (3WO) hebben meer dan dertig horecazaken in Amsterdam, Utrecht en Leiden. De horecagroep biedt jonge mensen met ambitie de kans om te ondernemen. De meesten hebben financieel gezien niet de mogelijkheid om zelf een zaak te openen. In een interview vertelde Riad Farhat hierover: “Het is voor ons een fijne manier van groeien en ook de enige trouwens. Wij vinden het juist leuk om met anderen te ondernemen.”
Nog een goed voorbeeld vind je bij de eigenaren van onder andere The Streetfood Club (Utrecht en Breda) en Ruby Rose, The Rum Club, Vegitalian en Carmel Market (Utrecht). Het gaat om dertien bedrijven met zes ‘originele ondernemers’ en nog negen andere actieve eigenaren. Sippien Baarsma, één van de zes originals, vertelt in een eerder interview: “Door werknemers die een paar jaar bij ons werken aandeelhouder te laten worden, blijven ze betrokken en zijn we minder kwetsbaar.”
Ondernemers Peter Haverbus, Nico Vilders en Maurice Willemse hebben ondernemingen in Breda en Den Haag. Bij hun zaak Café de Publieke Werken in Breda zagen ze personeelslid Khumbo Musukwa als een talent. Ze vroegen hem en zijn vriendin Romy Mulder of ze mede-eigenaar wilden worden van twee nieuwe horecazaken in Breda: Latour en Veemarktplein. Het koppel droomde van een eigen zaak en Musukwa liet in een interview weten: “In de praktijk zie je dat het beter werkt als er een eigenaar op de vloer staat in plaats van een bedrijfsleider. Als ik de boel laat verslonzen, heb ik alleen mijn salaris en verder niks. Werk ik knetterhard, dan kunnen we aan het eind van het jaar nog iets verdelen.”
De mogelijkheden om het financieel te regelen, zijn uiteenlopend. Elke ondernemer doet dit anders volgens Klerx: “Het ligt eraan hoe je in de wedstrijd wilt zitten en hoe belangrijk je het vindt om een bepaald personeelslid te binden. Stel dit eerst vast en bepaal daarna of je diegene juist meer of minder aandelen geeft.”
Daarnaast kun je volgens hem ook bepalen dat iemand minder salaris krijgt, maar een hogere winstuitkering en meer aandelen. “Er is veel mogelijk, maar het belangrijkste is dat je het zeggenschap zoveel mogelijk bij jezelf, de originele ondernemer, houdt. Dit betekent dat je meer dan 50% van de aandelen zelf houdt. Dus niet 50/50, maar minimaal 50,1% tegenover 49,9%. In de praktijk zie je dit (bijna) altijd.”